Verslag Eurodebat
Op 24 april vond in Spui25 een debat plaats over de toekomst van de Eurozone, georganiseerd door de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen en Athenaeum Boekhandel. Aan de vooravond van de Europese verkiezingen is het hoog tijd om de economische balans op te maken: hoe staat het ermee in de Eurozone? Is het nog steeds een en al drama of zien we een lichte vooruitgang? Over deze vraagstukken gingen Ewald Engelen (hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam) en Hans Stegeman (hoofd Internationaal Onderzoek bij de Rabobank) met elkaar in discussie. Roel Janssen (voormalig financieel-economisch redacteur bij het NRC) leidde het debat. Hoe verder? We weten het allemaal nietMeneer Stegeman begon met zijn presentatie. Hierbij werd vooral de grote onzekerheid benadrukt omtrent wat de euro ons oplevert en wat het ons kost. Voor een groot deel is dit politiek bepaald en niet economisch. Het is dus onmogelijk om te kunnen voorspellen welke politieke ontwikkelingen zich zullen voordoen binnen de Europese Unie en daarmee binnen de Eurozone.Hoe gaat het eigenlijk nu? We hebben weer economische groei gemiddeld in Europa. Dat is niet per se het bewijs dat het beleid succesvol geweest is, maar meer een teken dat de bodem bereikt is. We zitten aldus niet meer in een acute crisis. Desalniettemin presteren alle economieën nog steeds ver beneden hun potentieel, zelfs wonderkind Duitsland. De werkloosheid rijst nog steeds de pan uit, met in sommige landen een percentage van zelfs meer dan 20 procent en een gemiddelde van procent. De schulden zijn nog vaak erg hoog en de schuldafbouw in Europa is nog nauwelijks begonnen. We zitten aan het begin van iets wat we nog moeten oplossen. Ook heerst er in de Eurozone een lage inflatie, wat het afbouwen van de schulden lastig maakt. Bij een hoge inflatie zouden schulden namelijk minder waard worden en de schulden daarmee kleiner.Zullen we er dan maar mee stoppen? Dat heeft zo zijn voordelen. Voor zwakke landen zal het makkelijker worden de munt te depreciëren en aldus de schulden makkelijker af te bouwen. Sterke landen zullen door een zogeheten ‘exit’ geen last meer hebben van andere landen die veel schulden maken waar enorme bedragen aan moeten worden uitgeleend. Toch denkt de heer Stegeman dat de kosten van een exit voor iedereen uiteindelijk hoger zullen zijn. In zwakke landen zal zich een chaos voordoen, een kapitaalvlucht en een faillissementsgolf, om nog maar niet te spreken over de enorme logistieke kosten door het veranderen van koers wat betreft de Europese integratie. Over of een exit voor een sterk land nou echt nadelig is valt te twijfelen. Zo zijn er uitspraken van bijvoorbeeld meneer Wilders, die de interne markt wilt behouden en slechts uit de Eurozone wilt verlaten. Nederland zou dan dezelfde relatie hebben tot de Europese Monetaire Unie als Zwitserland. Dit is een utopie volgens de heer Stegeman. We zijn op een moment aanbeland dat we alleen nog maar vooruit kunnen kijken. Maar hoe kijken we vooruit? Alleen een Monetaire Unie kan niet worden gecreëerd zonder ook een Bankenunie te bevorderen bijvoorbeeld. Voor een Bankenunie is een hechtere Politieke Unie nodig, en ga zo maar door. Echter, de politieke steun hiervoor is ook wellicht een utopie te noemen. Waar het uiteindelijk om gaat is om duidelijk te maken naar de Europese burgers toe wat het allemaal voor hen betekent. We hebben meer coördinatie vanuit Europa nodig en daarmee dus ook mee Europa. Dat is echter weer politiek, wat ons weer naar het begin van het verhaal van de heer Stegeman brengt. We zijn de kluts kwijt geraaktAls tweede kwam de heer Ewald Engelen aan het woord en stak zijn vlammende betoog af door te beginnen met zijn ergernissen over de misvatting dat het overeind krabbelen van de zieke broeders wordt gepresenteerd als gevolg van een succesvol beleid in de Eurozone. Het tekent de enorme discrepantie tussen financiële indicatoren en de reëel-economische indicatoren van succes van beleid. Eerst en vooral rust creëren, zodat de stabiliteit van het Europese bankwezen gegarandeerd is. Het heeft de verantwoordelijke voor dit beleid geen reet kunnen schelen wat dat voor consequenties had voor de reële economie; kijk naar de werkloosheid met uitschieters naar 25 procent! In tegenstelling tot de retoriek van vandaag de dag, is de crisis nog niet voorbij, de crisis is nog volop aanwezig in het MKB en in huishoudens. Er hangt een grauwsluier over de Zuid-Europese landen.Eind 2009 werden wij geconfronteerd met de Griekse crisis. Een onbetrouwbare overheid en een disfunctionerend fiscaal regime lieten het land ten onder gaan. Deze gebeurtenis is gebruikt om de crisis te framen als een crisis van te hoge staatsschulden en te hoge begrotingstekorten, in plaats van een crisis van het financiële stelsel. Vanaf dat moment zie je vooral in de Europese Unie dat overheden en masse pakketten hebben opgetuigd die volstrekt onbekend zijn in termen van omvang, bestaande uit lastenverzwaringen en het snijden in uitgaven die cruciaal zijn voor huishoudens. Op dat moment keldert de hele economie van de Eurozone in elkaar.De Europese Monetaire Unie dient eerst en al de belangen van het groot kapitaal. Niet die van de arbeid en het klein kapitaal zoals het MKB. Waarom vinden wij de geldstructuur van de kleine krabbelaars problematisch, terwijl we de 5 ton jaarsalarissen van de advocaten en de medisch specialisten door de vingers zien?De Monetaire Unie dwingt dit beleid af bij de lidstaten. De belangen van de crediteur zijn zwaarder gaan wegen dan die van de debiteur. Hierdoor komt er een geleidelijke verarming van de huishoudens. In termen van koopkracht zijn deze huishoudens geen spat beter geworden sinds introductie van de Euro. Aan de andere kant zijn de spaarreserves van het grootbedrijf nog nooit zo groot geweest als nu. Rara hoe kan dat?